site-8_header.jpg

TIPS & AANBEVELINGEN

 

TIPS EN AANBEVELINGEN

De onderstaande aanbevelingen voor een kwaliteitsverbetering van onze samenleving zijn schetsmatig en vooralsnog op macroniveau. Deze thema’s hebben betrekking op vrijwel alle aspecten van ons hedendaagse bestaan. De aanbevelingen kunnen binnen maatschappelijke sectoren worden gebruikt als aanknopingspunt om tot zelfkritiek en herbronning te komen. Men kan deze aanbevelingen beschouwen als richtlijnen waarlangs de vraag naar daadwerkelijke innovatie van de samenleving dient plaats te vinden. Vrijheid en democratie, dat wil zeggen: ‘gelijkheid, vrijheid en broederschap (solidariteit)’ geldt hierbij als uitgangspunt en als basis voor een gezonde rechtsorde.

Elke generatie heeft de plicht om het ideaal van een betere samenleving als concrete utopie te leven. Dit ideaal wordt gedragen door het fundamentele menselijke principe van de hoop.

 [1] Democratie
Democratie wordt tegenwoordig gezien als een louter passieve daad: het uitbrengen van een stem in het kieshokje en het spuien van meningen vanaf de luie stoel achter de computer of via gsm. Het probleem van onze democratie is niet gelegen in falende politici of een gebrek aan transparantie. Het probleem is voornamelijk gelegen in het feit dat de burger zich distantieert van zijn maatschappelijke verantwoording. Wij zullen elkaar weer moeten leren wat burgerschap inhoudt, dat een democratie ‘participatie’ van burgers veronderstelt. Dat wil zeggen: engagement (betrokkenheid) ten aanzien van de belangen (en dus politieke verhoudingen) die spelen op de werkvloer, op school, of in de wijk. Democratisch burgerschap is iets anders dan de passieve twitter-democratie: het betekent samen de maatschappij vormgeven en dus invloed uitoefenen op basis van engagement en commitment.

[2] Economie en ondernemen
Er wordt tegenwoordig veel gesproken over Maatschappelijke Verantwoord Ondernemen (MVO). Meestal blijft men tijdens dergelijke gesprekken of cursussen veilig binnen de morele en ideologische context van het neoliberalisme. Dit betekent dat de verantwoording die bedrijven en ondernemingen zichzelf toedichten, gezien wordt als het product van onze gevestigde opvattingen en mentaliteiten. In een tijd waarin men een afslanking van de overheid voorstaat, dienen bedrijven in ethische, morele en sociale zin de verantwoording te nemen die eerder aan de overheid werd toebedeeld. Deze verantwoording impliceert een investering die veel verder reikt dan de huidige charitas. In de samenleving van morgen wordt van ondernemingen een sociaal-maatschappelijke voorbeeldfunctie verwacht. Dit betekent dat ondernemen niet louter zal moeten gaan over geld verdienen, maar dat de output ook gericht zal moeten zijn op duurzaamheid, humaniteit, integriteit en burgerschap. Voor ondernemen geldt de uitspraak van John.F.Kennedy: ‘vraag niet wat het land voor jou kan doen, maar vraag jezelf af wat jij voor het land (de samenleving) kan betekenen!’.

[3] Duurzaamheid
Afvalscheiding is een vorm van aflaat – het is binnen ons huidige systeem dweilen met de kraan open. Elk kind begrijpt dat de overproductie van onnodige producten eerst aangepakt zal moeten worden willen we de collectieve footprint verkleinen. Dit betekent bijvoorbeeld dat we beperkingen zullen moeten instellen aan de kant van het almaar groeiende keuzearsenaal op het gebied van consumentenelektronica. Waarom kiezen uit 250 verschillende modellen mobiele telefoons als we met een tiende daarvan in staat zijn om een goede en diverse keuze te maken? De ecologische winst die wij met dergelijke ingrepen weten te realiseren is enorm. Zolang we dit probleem niet aanpakken blijft elk idee over duurzaamheid loze retoriek waarmee we onze destructieve leefwijze legitimeren. Wij zullen op korttermijn moeten gaan werken aan het optuigen van een economie die op behoeften van burgers is ingesteld en niet een die ons onbegrensde verlangen stimuleert.

[4] Zorg
De context van ons handelen is van invloed op de intrinsieke waarde. Wie ‘zorg’ (ouderenhulp, pleegzorg) ziet als een commercieel product bedoeld voor een abstracte cliënt, houdt zich niet bezig met medemenselijkheid, maar met commerciële serviceverlening. Dat de intrinsieke waarde van commercieel handelen iets totaal anders is dan medemenselijkheid en dienstbaarheid weet elke bejaarde die onder het neoliberalisme transformeerde van de gezellige ‘tante Jo’ in een ‘servicecliënt’. We zullen moeten nagaan welke maatschappelijke sectoren door een economische mentaliteit worden aangetast, wat de gevolgen daarvan zijn voor ethische waarden als medemenselijkheid, vertrouwen en integriteit, om vervolgens er toe over te gaan dergelijke waarden tegen eigenbelang en profijtelijkheid te beschermen.

[5] Economie en civilisatie
De ideologie van het neoliberalisme heeft ons doen geloven dat we alles moeten vermarkten omdat veel zaken niet langer betaalbaar zijn. Niet alleen leidt dit, zoals we nu ervaren, tot een roulette-economie, het is in veel gevallen simpelweg niet waar. Langzamerhand wordt duidelijk dat deze retoriek ons heeft veranderd in een product en zijn we verslaafd geraakt aan economische verhoudingen, taal en gedragingen. We hebben geleerd ons te ‘branden’, we doen aan ‘interne marketing’ in de privésfeer van vriendschap en relaties en begrijpen onszelf als de manager (ondernemer) van ons leven. Omdat de economie en haar geschiedenis (en theorie) een armzalige bron is waar dit mens-zijn en humaniteit betreft, staan we in culturele zin inmiddels met lege handen. We consumeren er vrolijk op los, maar niets schijnt nog enige waarde, zin of inhoud te hebben. Inmiddels blijkt ook dat de totale economisering van het menselijke bestaan niet leidt tot grotere economische successen (de crisis is hier een goed voorbeeld van). Tal van voorbeelden uit binnen- en buitenland laten zien dat we kosten kunnen reduceren en effectiever kunnen produceren door bijvoorbeeld intensievere vormen van samenwerking aan te gaan, door nieuwe vormen van coöperatie en door andere economische mechanismen zoals de ruil en de gift.

Alle ophef over een nieuwe culturele canon ten spijt zullen wij werk moeten maken van het aanbrengen van een culturele waarborg voor ons civilisatieproces. Dit betekent dat wij bepaalde domeinen van het menselijk handelen (kennisoverdracht, cultuur, media, zorg, milieu e.d) moeten vrijwaren van economische (en andersoortige) imperatieven en machten. Momenteel is onze cultuur (civilisatie) onderdeel van een neoliberale cultuurpolitiek onder invloed van grote economische krachten. Deze oligarchische ontwikkeling moet tot staan gebracht worden ten gunste van onze democratie!

[6] Veiligheid
In de huidige tijd zijn veiligheid en controle een ware obsessie. Veiligheid komt niet voort uit controle, maar is het product van de al dan niet beleefde solidariteit onder burgers. Vandaar dat meer politie en controle het onveiligheidgevoel alleen maar bevestigt en niet wegneemt. In plaats van te investeren in dure politie- en beveiligingssystemen, zullen we weer moeten investeren in sociale voorzieningen in buurten en wijken omdat aangetoond is dat deze gemeenschapbevorderende instellingen de leefbaarheid (en veiligheid) in wijken vergroot. Verder zullen we de solidariteit weer moeten aanleren: leefbaarheid in een samenleving is afhankelijk van de betrokkenheid bij elkaar. Dit veronderstelt werken aan een mentaliteitsverandering. In bedrijven, op scholen, in de politiek en het bestuur kunnen we een begin hiermee maken.

[7] Media
De hedendaagse media zijn louter ingesteld op de vraag van de consument. Deze populistische mediacultuur heeft voor de journalistiek en nieuwsgaring grote gevolgen. Zij is ten prooi gevallen aan de ‘infotainment’: nieuws als vermaak. Bovendien wordt onze werkelijkheid gedomineerd door de ‘meningenjournalistiek’; kennis, objectiviteit en waarheid spelen een ondergeschikte rol. In grote lijnen hangt deze ontwikkeling samen met het feit dat we in de openbaarheid niet langer gericht zijn op waardevrijheid en onafhankelijkheid, maar dat omvangrijke financiële belangen richtinggevend zijn voor het voortbestaan van media. Om de democratie en de vrijheid van de openbaarheid te kunnen waarborgen is het noodzakelijk dat er (ideologische en materiële) ruimte komt voor onafhankelijke media die het gemeenschappelijke belang tot doel stellen. Bovendien zullen we op de scholen kinderen en jongeren moeten leren over media; over het verschil tussen kennis en meningen en het belang van inhoudelijke en kritische journalistiek. Populisme is een vorm van onmondigheid. Een democratie vraagt om mondige, opgeleide en bovenal kritische burgers die in staat zijn een gefundeerde mening aan de dag te leggen op basis van kennis van zaken.

[8] Vrijheid
Overal in de samenleving – in beleidsnota’s, mission statements, of columns in bladen – stelt men vrijheid in negatieve zin voor: als dat wat overblijft wanneer we van alle afhankelijkheden, verplichtingen en verantwoordelijkheden verlost zijn. Zo komt het dat we het dragen van trendy Adidaskleding als uiting van vrijheid ervaren, terwijl we keppeltjes en burka’s beschouwen als tekenen van onvrijheid. Bovendien zien we vrijheid als iets dat door de markt, door consumptie, mogelijk wordt gemaakt – waarmee we onze absolute afhankelijkheid van de economie bevestigen. We zullen een maatschappelijk debat moeten entameren om onze vrijheidspostulaten kritisch te onderzoeken en te herzien. Vrijheid in negatieve zin (als vrijblijvendheid) zal plaats moeten maken voor een positieve vrijheidsopvatting: als maatschappelijke en persoonlijke verantwoordelijkheid. Positieve vrijheid stelt ons in staat om verantwoording te dragen voor onze planeet, voor de toekomst van onze kinderen. Dan hoeven we elkaar niet, zoals nu vaak het geval is, te ervaren als een beperking van de vrijheid omdat we met anderen ‘rekening’ moeten houden. Positieve vrijheid is nodig als uitdaging voor autonoom burgerschap.

[9] Ledor vador: van generatie op generatie
Het joodse begrip ‘ledor vador’, letterlijk ‘van generatie op generatie’, slaat op de ethische, sociale en culturele overdracht van oudere op jongere generaties. Wanneer we naar het huidige leven in onze samenleving kijken, kunnen we ons afvragen of we buiten geld verdienen en consumptie überhaupt nog iets op onze kinderen overbrengen. Wanneer een kind van twaalf aan zijn vader of moeder vraagt wat voor idealen en visies de volwassenen koesteren voor de wereld waar zij en hun kinderen in zullen moeten leven, zal deze merken dat de volwassenen daar geen idee over hebben. Volwassenen zijn daar in onze samenleving niet mee bezig; ze hebben nu eenmaal andere interesses. Feitelijk is dit een vreemde situatie. We wensen onze kinderen al het goeds van de wereld en ze krijgen dan ook veel van ons, maar zorgen dat zij in een betere wereld zullen leven is niet aan ons besteedt. In culturele en morele zin ontbreekt het ons aan idealen voor de wereld. Terwijl er politieke partijen zijn die meer aandacht willen voor het onderwijs, dienen we ons eerst af te vragen wat wij als volwassen eigenlijk zouden kunnen overbrengen. Momenteel ontbreekt de inhoud ten enen male. Innovatie van de samenleving betekent dus ook dat wij leren om in ethische, morele en ecologische zin idealen te formuleren. Idealen die wij voorleven aan onze kinderen zodat zij merken dat dit niet loze woorden zijn, maar door onze manier van leven inhoud krijgt. Ledor vador dus…

Print Friendly
© 2011 Robin Brouwer Collective Suffusion theme by Sayontan Sinha